Half Nelson: scène druggebruik
12:20 → 16:35
De melding van filmfragmenten op deze website gebeurt louter binnen een
educatieve context en ter illustratie bij onderwijs of voor wetenschappelijk onderzoek.
Raadplegen van de filmfragmenten kan bijgevolg enkel binnen de voornoemde context
en vereist het aanvragen van een gebruikersnaam en paswoord.
- Discussiefora
- Filmfragment
- Discussie 1: 'superheld' versus mens
- Discussie 2: beleid versus praktijk
- Discussie 3: De leraar als druggebruiker: geoorloofd of niet?
Discussiefora: praktische uitwerking en omstandigheden
Naar aanleiding van een specifieke scène uit de film Half Nelson formuleerden we de volgende drie vragen voor de leraren-in-opleiding:
1. Analyseer en interpreteer het gerepresenteerde ‘onderwijstaboe’ met de volgende deelvragen als leidraad: Wat betekent de scène/sequentie volgens jou? Wat leer je eruit m.b.t. de representatie (beeldvorming) van onderwijs in het algemeen en leraren in het bijzonder? Wat vind je van de manier waarop het ‘onderwijstaboe’ in kwestie gerepresenteerd wordt? Welke positie neem je als leraar/lerares-in-opleiding zelf in t.o.v. het gerepresenteerde onderwijstaboe? Tracht je interpretaties en standpunten zoveel mogelijk met argumenten te ondersteunen, onder meer door voldoende aandacht te besteden aan belangrijke elementen van de filmtaal zoals mise-en-scène, cinematografie, montage en geluid.
2. Relateer het gerepresenteerde ‘onderwijstaboe’ aan eigen of andermans persoonlijke ervaringen/verhalen.
3. Relateer het gerepresenteerde ‘onderwijstaboe’ aan andere films die je eventueel gezien hebt. Vergelijk.
We vroegen de studenten eerst om deze vragen individueel te beantwoorden in discussiefora op een online leeromgeving (i.c. digitaal platform Zephyr). In elk discussieforum participeerden kleine groepjes van vijf à zes studenten. Vervolgens vroegen we de studenten om minstens twee à drie keer te reageren op wat hun medestudenten hadden geschreven. Ze konden daarbij akkoord gaan of het niet eens zijn met de filminterpretaties van de andere participanten of ze konden hun persoonlijke verhalen becommentariëren. De studenten kregen de tijd om gedurende drie à vier weken actief te blijven op de discussiefora. Na die periode werden de fora afgesloten. Hoewel we een tijdlang een paar fora modereerden, kozen we uiteindelijk voor niet-gemodereerde fora, omdat we de opinies, interpretaties en verhalen van de leraren-in-opleiding zo weinig mogelijk wilden beïnvloeden of remmen.
De studenten die aan de discussiefora participeerden, volgden de opleiding tot Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (Arteveldehogeschool of Hogeschool West-Vlaanderen) of de Specifieke Lerarenopleiding (UGent). In totaal namen 159 studenten deel. De studenten van de Arteveldehogeschool en van de Hogeschool West-Vlaanderen volgden voor aanvang van hun studie een opleiding aan een technisch secundaire of algemeen secundaire school. De studenten van de Universiteit Gent volgden diverse academische vooropleidingen: taal- en letterkunde, geschiedenis, kunstgeschiedenis, filosofie, etc. De meeste studenten die deelnamen aan de foradiscussies hadden geen specifieke filmwetenschappelijke voorkennis.
Filmfragment
In deze scène uit Half Nelson zien we hoe de getalenteerde, maar persoonlijk gedesillusioneerde geschiedenisleraar Dan Dunne zich heimelijk in de toiletten van de school terugtrekt om drugs te gebruiken. Hij wordt echter betrapt door één van zijn leerlingen (Drey) die hij ook coacht in het basketbalteam. De drugs bekomen Dunne slecht en hij voelt zich onwel. Zowel leraar als leerling zijn in verlegenheid gebracht, maar Drey ontfermt zich over haar leraar. De wat groezelige stijl waarin de scène gefilmd is, met een onvaste camera, is typisch voor de hele film en draagt bij tot de desoriëntatie van de drugverslaafde man en de verwarring waaraan beide personages hier ten prooi vallen.
Discussie 1: 'superheld' versus mens
De online discussies die naar aanleiding van dit filmfragment werden gevoerd, illustreren dat studenten deze scène uit Half Nelson beschouwen als een bevestiging van het gegeven dat ook leraren fouten kunnen maken. Dit in tegenstelling tot wat in heel wat (vaak commerciële Hollywood-)films te zien is, namelijk de leraar als miraculeuze ‘superheld’:
"Ik vind het vooral belangrijk dat je hier eens een realistisch beeld te zien krijgt van een leerkracht. Meestal worden leerkrachten afgebeeld als de perfecte persoon die nooit afdwaalt van zijn weg, maar hier is dit absoluut niet het geval. Leerkrachten kunnen ook falen, kunnen ook eens fout zijn en verkeerde dingen doen".
Niet enkel media, zoals film, maar ook de lerarenopleiding zou de beeldvorming van leraren als superhelden bevestigen en zelfs versterken, zo lezen we in de discussies:
"Ook in onze opleiding worden we getraind om supermensen te zijn. Althans, er wordt toch veel gezegd dat we het moeten zijn. Hoe dat moet, daar zwijgt men over. Een fragment zoals dit zou de professoren en de assistenten uit de opleiding misschien kunnen op weg helpen om wat meer aandacht te besteden aan dat het allemaal ingewikkelder is dan de succesverhaaltjes die ze nu vertellen".
De status van superheld wordt volgens sommige studenten bovendien door leraren zelf in stand gehouden, doordat ze moeite hebben om hun fouten toe geven:
"Ik denk dat het probleem bij veel leerkrachten is dat ze denken dat ze zich niet zwak mogen opstellen, dat ze sterk moeten zijn. Daardoor ontkennen ze fouten en willen ze altijd gelijk hebben. Het gevolg is dan natuurlijk dat iedereen verwacht dat ze perfect zijn".
Naar aanleiding daarvan ontstaat een debat over de vraag of leraren fouten mogen maken – en vooral: toegeven – en of ze zich kwetsbaar mogen opstellen:
Student 1: "De falende leerkracht wordt hier door veel mensen als een taboe gezien, maar eigenlijk zou het geen taboe mogen zijn. Het is namelijk zo dat elke leerkracht wel eens faalt, de een al op een zwaardere of ergere manier dan de andere. Het is volgens mij aan de maatschappij om dat te aanvaarden en aan de leerkrachten om hun fouten toe te geven".
Student 2 [@student 1]: "Ik vind ook dat je als leerkracht moet ook kunnen toegeven wanneer je een fout hebt gemaakt. Dat vind ik heel belangrijk. […] Je hoeft je ook niet sterker te gedragen dan je bent. Als er iets gebeurt dat je raakt, mag je dat vertellen aan je leerlingen. Je mag het ook laten zien, vind ik".
Student 3 [@student 2]: "Je moet er ook niet in overdrijven, vind ik. Een fout toegeven, misschien. Maar je emoties delen met je leerlingen? Dat hoort volgens mij niet in de klas thuis. Ik denk dat het niet goed is als je je leerlingen teveel vertelt over wat je raakt, hoe je je voelt, enz. Ze kunnen het tegen je gebruiken en het is niet goed voor je gezag".
Student 4 [@ student 1]: "Ik vind niet dat een leerkracht zijn fouten moet toegeven, als die geen betrekking hebben op de inhoud van de les. Toegeven dat mijn rookgedrag fout is, of dat ik ook wel eens aan de verkeerde kant van de straat fiets, zal ik zeker nooit doen. Ik vrees dat dat niet goed is om nog gezag te hebben".
Naarmate het debat vordert, worden twee duidelijke standpunten onthuld, die zich bipolair (of als ideologische dilemma’s) ten opzicht van elkaar verhouden. Zoals bovenstaande discussie illustreert, vindt een aantal studenten dat leerkrachten fouten mogen toegeven en zelfs over persoonlijke problemen kunnen praten met hun leerlingen. Anderen vinden dan weer dat de illusie van de leerkracht als onfeilbare onderwijsmachine, ten behoeve van het gezag, in stand gehouden moet worden. De standpunten worden in de loop van het debat bovendien steeds sterker. Terwijl aanvankelijk nog sprake is van enige nuance, blijken de studenten zichzelf te verliezen in hun standpunten en in de discussie. Het toont in elk geval aan dat het dilemma van de leerkracht als superheld of de leerkracht als mens een erg levend dilemma is, dat studenten op zijn minst bezighoudt.
Discussie 2: beleid versus praktijk
Gekoppeld aan de discussie over de leraar als 'superheld' geeft het filmfragment uit Half Nelson eveneens aanleiding tot een discussie over de Vlaamse basiscompetenties voor leraren secundair onderwijs. Die zetten een groot aantal, erg diverse (niet altijd even voor de hand liggende) rollen voorop die elke leerkracht idealiter zou moeten kunnen vervullen, waardoor de mythe van de leerkracht als 'superheld' in zekere zin ook vanuit het beleid en de lerarenopleidingen wordt gepropageerd:
"Ik denk dat het hier ook belangrijk is om te erkennen zoals in de scène wordt weergegeven door middel van de kwetsbaarheid en de afhankelijkheid van de leerkracht dat leerkrachten ook maar mensen zijn. Ze kunnen ook al eens een steek laten vallen en kunnen hulp soms goed gebruiken".
"Wanneer we de basiscompetenties moeten geloven is een leerkracht inderdaad niet zomaar een lesgever, maar ook een opvoeder, organisator en een partner van zowel ouders als zijn/haar collega's. Er wordt heel veel verwacht van leerkrachten en het is niet eenvoudig om al deze verwachtingen in de lossen".
"Een leerkracht moet een supermens zijn. Om de haverklap worden we om de oren geslagen met basiscompetenties, beroepsprofielen en dies meer. Dit alles is weinig geloofwaardig als je in de praktijk geen enkele leerkracht vindt die hieraan volledig voldoet".
De forumdiscussies onthullen verder dat de basiscompetenties, zoals ze momenteel zijn omschreven, sommige studenten onderdompelen in onzekerheid omtrent de vraag of ze het wel zullen redden als leerkracht. Het filmfragment uit Half Nelson blijkt voor sommigen dan ook een geruststelling, aangezien de gerepresenteerde leerkracht, onder meer door zijn drugverslaving, helemaal niet perfect is:
"Wanneer ik kijk naar de basiscompetenties die we moeten vervullen denk ik dat deze voor mezelf onhaalbaar zijn omdat ik aan te veel verwachtingen moet voldoen. Deze scène uit Half Nelson stelt me wat gerust, omdat wordt aangetoond dat we ook fouten kunnen maken en helemaal niet zo perfect zijn".
"Toen ik de basiscompetenties las, dacht ik dat ik onmogelijk leraar kon zijn. Zo perfect ben ik niet. Ik twijfelde dan ook of ik mijn opleiding wel zou (kunnen) afronden. Even heb ik overwogen om iets anders te doen. Ik heb dat toen niet gedaan. Gelukkig! En deze scène bevestigt mijn keuze. Ik ben ook maar een mens".
Discussie 3: De leraar als druggebruiker: geoorloofd of niet?
Naar aanleiding van het fragment ontspint zich een discussie waarin nagedacht wordt over de toelaatbaarheid en morele implicaties van druggebruik door leraren:
student 1: "Drugs gebruiken is illegaal. Bovendien kan je het niet maken om stoned voor de klas te staan. Dat is niet eerlijk ten opzichte van je leerlingen die iets willen leren op school".
student 2 [@ student 1]: "Een leerkracht die af en toe een joint rookt kan hoogstwaarschijnlijk wel goed zijn in zijn vak. Na een jointje is het volgens mij ook perfect mogelijk om nog een schitterende les te geven. Voor mij kan een leerkracht dus wel drugs gebruiken, maar hij zorgt er best voor dat dit niet aan de grote klok gehangen wordt".
student 3 [@ student 1]: "Ik vind leerkrachten die hun lessen niet voorbereiden en met tegenzin voor de klas staan veel oneerlijker dan gedreven leerkrachten die af en toe wat drugs gebruiken".
Uit de discussie komen dus twee standpunten naar voren die zich bipolair ten opzichte van elkaar verhouden (i.c. student 1 versus student 3), met in sommige gevallen een tussenpositie op het continuüm. Naarmate de discussie vordert, worden echter meer en meer restricties geformuleerd bij het eventuele druggebruik van leraren: het moet om softdrugs gaan, het is uit den boze in aanwezigheid van leerlingen, het kan enkel in het weekend en het mag geen voorwaarde worden om goed les te kunnen geven. Hieruit kunnen we afleiden dat meer en meer studenten in de loop van de discussie evolueren naar een welbepaalde pool, net name de pool waarbij ‘neen’ wordt gezegd tegen druggebruik in een schoolse context.
Hieraan gekoppeld geeft het fragment aanleiding tot een gesprek over de vermeende voorbeeldfunctie van de leerkracht; een functie die volgens sommige studenten ernstig in het gedrang komt bij het gebruik van (illegale) verdovende middelen:
"Als leerkracht heb een voorbeeldfunctie en volgens mij kan je dit niet realiseren wanneer je je bezig houdt met illegale zaken, zoals drugs".
"Druggebruik lijkt me nogal tegenstrijdig met en huichelachtig tegenover het imago dat je je als leerkracht zou moeten aanmeten, namelijk deze van de betrouwbare en intelligente persoon in een voorbeeldfunctie".
"Kijk, ik ben van mening dat iemand een voorbeeldfunctie heeft wanneer die in de publieke sfeer tewerkgesteld is".
Anderen menen dan weer dat leraren wel gebruik kunnen maken van verdovende middelen, op voorwaarde dat hun onderwijspraktijk hierdoor niet in het gedrang komt en dat het gebruik zich beperkt tot recreatief gebruik in de privé-sfeer:
"Als de leerlingen hier [van het druggebruik] niets van merken en zolang het geen negatieve gevolgenheeft op de manier van lesgeven, heb ik er in principe niets op tegen dat een leerkracht een joint rookt na de schooluren. In die zin vind ik niet dat een leerkracht die een joint rookt meteen een falende leerkracht moet worden genoemd".
"Ook ben ik het er mee eens dat een leerkracht meer zijn eigen ding mag doen. Natuurlijk keur ik ook niet alles goed, maar een leerkracht kan niet afgerekend worden op buitenschoolse activiteiten".
"Toen ik in het middelbaar zat, had ik een leerkracht die ik vaak tegenkwam op café. We lachten gewoon beleefd naar elkaar als we elkaar zagen en voor de rest gebeurde er niets. Op een dag zag ik hem zitten met een joint. Vanaf dat moment veranderde mijn beeld over hem. Het verbeterde er dan ook niet op toen hij met een blauw oog op school aankwam. Ik kon niet geloven dat het mogelijk was dat een leerkracht zo'n leven leidde. Eigenlijk is deze situatie een beetje vergelijkbaar met het fragment. Hij was, net zoals de man in het fragment, een goede leerkracht. Toch vind ik dat het ongehoord is om zulke dingen in het openbaar te doen als leerkracht".
Opvallend is dat het fragment aanleiding geeft tot heel wat persoonlijke verhalen, waarin studenten leerkrachten met alcoholproblemen beschrijven, waar ze tijdens hun schoolloopbaan les van kregen. Ondanks de maatschappelijke verwachtingen ten aanzien van leerkrachten en de nadruk die wordt gelegd op de voorbeeldfunctie die leerkrachten hebben, blijken de meeste studenten toch ooit les gehad te hebben van minstens één leerkracht die op een problematische manier omgaat met alcohol of verdovende middelen:
"Het staat mij nog bij dat ik in het eerste jaar middelbaar onderwijs een leerkracht had die bekend stond om zijn alcoholprobleem. Ik herinner mij ook nog dat wij daar als leerlingen eigenlijk niet zo veel over zeiden, het werd min of meer gedoogd, omdat we het allemaal nog een relatief leuke leerkracht vonden. Ik weet wel nog dat wanneer deze leerkracht een misstap beging of raar gedrag vertoonde (hij heeft bijvoorbeeld eens een leerling die iets aan het bord stond te noteren voor de grap tussen het bord en de muur geplet) wij dat allemaal meteen linkten aan zijn doodgezwegen alcoholprobleem. Als leerlingen gingen wij hierover overigens ook niets zeggen tegen andere leerkrachten of tegen de directie. Ergens is een leerkracht (zeker op zo’n jonge leeftijd als in het eerste middelbaar) nog steeds een autoriteitspersoon. Wij stelden dus weinig tot geen vragen bij zijn gedrag, het ging meestal niet verder dan een aantal vaststellingen of gefluisterde opmerkingen".
"Zelf heb ik ook les gehad van een leerkracht die de fles (en zijn inhoud) niet schuwde. Het was een beetje publiek geheim op school. Toen ik er zat, was ze al dichtbij haar pensioen. Wij zaten al in de tweede graad en de respectvolle leerkracht-leerling relatie was soms ver te zoeken. Haar geloofwaardigheid werd sterk in twijfel getrokken. Dit onder meer door haar vreemde gedrag, het vertellen over haar problemen in de klas en de drankgeur die ze verspreidde. Het was voor haar dan erg moeilijk om de klas in de hand te houden".