Counter-narratives en mogelijke werkelijkheden
Schoolfilms bieden ons een representatie of simulaties van mogelijke onderwijssituaties of rollen waarin toekomstige leraren zouden kunnen terechtkomen. Het wetenschappelijke onderzoek richt zich vaak op de populaire Hollywoodschoolfilm en mikt in veel gevallen op het blootleggen (en aanklagen) van een stereotypische (of 'mythische') beeldvorming: stereotypes van leraren, leerlingen, schooldirecteurs, het curriculum, enzovoorts. Ook in de studies die zich bezighouden met de didactische mogelijkheden van de schoolfilm wordt vaak gewezen op het inzetten van die stereotypes. Wereldwijd circuleren echter tal van minder bekende schoolfilms die een tegengewicht vormen voor de populaire Hollywoodschoolfilm. In de grote diversiteit aan cinematografische beelden en verhalen die over leraren en onderwijs de ronde doen, kunnen lerarenopleiders en leraren(-in-opleiding) op zoek gaan naar die schoolfilms die als counter-narrative (Bamberg & Andrews 2004) fungeren. Dit zijn films die de dominante beelden van onderwijs en leraren in onze samenleving verstoren en ons een uitdagende, vernieuwende of subversieve visie bieden. Kenmerkend voor dergelijke schoolfilms is dat hun alternatieve blik vaak voortkomt uit de representatie van verboden en politiek incorrecte onderwerpen die we onder de noemer ‘onderwijstaboes’ zouden kunnen vatten (cf. Verdoodt & Vanhooren 2010).
Die counter-narratives bieden lerarenopleiders een unieke kans en een veilige omweg om kritische reflectie over het lerarenberoep (en de lacunes in de eigen opleiding) te stimuleren zonder taboes of heikele en verwaarloosde onderwerpen uit de weg te gaan. Voorbeelden van onderwijstaboes die in schoolfilms behandeld worden, zijn favoritisme of de erotische aantrekkingskracht tussen leraren en leerlingen. In dit geval spreken we over film als kunstvorm die een autonome, mogelijke werkelijkheid verbeeldt of ontwerpt. We hebben het over de schoolfilm als een experiment of laboratorium die ons ongewone kennis, inzichten en ervaringen kan verschaffen, dewelke we zonder de film in kwestie mogelijk niet zouden verwerven. Taboe-doorbrekende schoolfilms confronteren leraren(-in-opleiding) met een verbeelding van verboden, delicate of ongewone aspecten van het lerarenberoep. Op die manier breiden ze de doorsnee kennis en de reële ervaringen van de kijker uit. Ze nodigen uit tot anticipatie op de toekomst en genereren mogelijk een bevrijdende vorm van verbeelding. Door de confrontatie met dit soort schoolfilms kunnen studenten zich bewust worden van de eigen waarden en normen of standpunten m.b.t. het lerarenberoep, de schoolcultuur en de rol van onderwijs in de samenleving en die vervolgens in vraag stellen. Uiteraard hoeven counter-narratives niet altijd taboe-onderwerpen te behandelen. Zo geeft de niet-westerse schoolfilm ons een beeld van het lerarenberoep in andere culturen. Lerarenopleiders die inspanningen doen om niet-westerse schoolfilms te verkennen en in te zetten in het curriculum, behandelen niet noodzakelijk een taboe-onderwerp, maar vullen overduidelijk een belangrijke lacune in de eigen opleiding in. De didactische modules De schoolfilm als 'taboebreker' en De niet-westerse schoolfilm (in opbouw) illustreren hoe schoolfilms als counter-narratives kunnen worden ingezet in de lerarenopleiding.
Uit het bovenstaande blijkt al dat de keuze en de voorbereiding van het inhoudelijke materiaal (welke films en filmfragmenten?) van cruciaal belang zijn in de uitwerking van een effectieve filmdidactiek. Een eenzijdige kennis van de filmgeschiedenis zal logischerwijze leiden tot een eenzijdige benadering van schoolfilms in de lessen aangezien de confrontatie tussen diverse soorten schoolfilms ontbreekt. Het potentieel van films die onbekend zijn bij lerarenopleiders en leraren(-in-opleiding), blijft uiteraard onbenut. Op dit vlak wil de schoolfilmwebsite een belangrijke hulpbron zijn als database-gestuurd onderzoeksinstrument en informatiemiddel.